|
> Home > Actueel > 'Niet boer maar burger moet centraal staan'
'Niet boer maar burger moet centraal staan'- 13 november 2010 -De druk van de intensieve veehouderij op natuur en milieu moet drastisch omlaag, en de tijden veranderen. Krimp van de veestapel ligt in het verschiet. Boeren klagen ten onrechte dat de Nederlandse overheid ze door strenge regelgeving het leven moeilijk maakt. De overheid houdt de boer juist de hand boven het hoofd, zegt Tia Hermans, onderzoeker bij Alterra Wageningen UR. Als de overheid zich evenveel zorgen zou maken over de burger als over de boer kan het landelijk gebied beter worden benut. 'Het werd me laatst bij een bijeenkomst in Overijssel weer eens duidelijk: Nederland is emotioneel een boerenland', zegt Hermans. 'Boeren, maar ook bestuurders zien het land in eerste instantie als het gebied waar boeren hun brood moeten verdienen. Al het andere staat op de tweede plek. Dat is jammer.' 'Boeren zeggen: wij worden weggepest. Maar dat is niet zo. De Nederlandse overheid doet van alles om de boeren uit de wind te houden.' Neem de derogatie, de regeling dat Nederlandse boeren niet aan alle milieueisen van de EU hoeven te voldoen. Boeren weten heel goed dat ze in de problemen komen als Nederland die status aparte verliest en ze aan dezelfde normen moeten voldoen als hun collega's in andere EU-landen, aldus Hermans. Nu is Nederland een van de grootste exporteurs van vlees en zuivel in de EU, en dat allemaal in een dichtbevolkt land met hoge grondprijzen en veel druk op de ruimte. Onlogisch, voor intensieve veehouderij zijn dunbevolkte landen geschikter. 'In Duitsland zijn de prijzen van de grond al de helft van hier.' Die hoge grondprijzen en de groeiende concurrentie op de wereldmarkt zullen Nederland volgens Hermans steeds minder aantrekkelijk maken voor de intensieve veehouderij. 'De omslag kan snel gaan. Vroeger was Nederland hét pluimveeland. Ook wetenschappelijk gezien stond Nederland voorop. Dat is allang niet meer zo. Aan alle universiteiten in Nederland en België studeert misschien een enkeling pluimveehouderij. De literatuur komt tegenwoordig uit Zuid-Amerika. Dat kan met de varkens en de koeien ook heel snel zo zijn. Er hoeven maar een paar mensen in Brazilië te bedenken dat ze de soja beter kunnen gebruiken voor eigen varkens en het is snel afgelopen hier. Die vleesproductie kan net zo goed op een andere plek. De echte grote jongens hebben dat al lang gezien. Die hebben hun biezen al gepakt of hebben hier nog een klein bedrijf en werken ondertussen aan grote bedrijven over de grens.' VION en Friesland-Campina realiseerden in 2009 respectievelijk slechts 12 en 29 procent van hun omzet in Nederland. Die zijn ook al niet meer afhankelijk van de binnenlandse productie. Hermans: 'De overheid richt zich nu op de lage middenmoot onder de veehouders, in plaats van op de toekomst.' Een krimp van de veehouderij in Nederland hoeft op langere termijn ook voor de boeren geen ramp te betekenen, vindt Hermans. Want zo rooskleurig is de toekomst van de boer niet.
Loonwerker De Nederlandse overheid zou volgens Hermans daarom ook niet het boereninkomen maar de behoeftes van de Nederlandse bevolking centraal moeten stellen. 'Voor Nederland is groen en gezondheid de belangrijkste functie van het landelijk gebied. Nu raakt dat ondergesneeuwd omdat bijplussen van boereninkomens het eerste doel is.' 'Onderken je dat het landschap het doel is van je beleid en niet de boereninkomens, dan kom je tot andere oplossingen. Als koeien in de wei daarbij belangrijk zijn, dan kun je bijvoorbeeld ook kiezen voor vleeskoeien die geen uitgebalanceerd dieet nodig hebben en veel minder intensieve zorg. Je hebt dan ook geen last van de landschapselementen die nu door de drang tot schaalvergroting vaak in de verdrukking komen, maar misschien wel juist baat bij. Dan is landbouw één van de middelen om je landschapsdoelen te realiseren in plaats van een doel op zich.' Bron: Wageningen UR - Alterra
Zie ook: Zuinig zijn op groen bespaart ook geld
|